
KORTING DOOR VOORINTEKENEN TOT 1 APRIL
‘Diepenbrock’ verschijnt 18 april tegen een winkelprijs van € 35.
Tot 1 april kunt u gebruik maken van een eenmalige intekenprijs van € 30 door dit bedrag over te maken op bankrekening NL44INGB0004489940 ten name van Uitgeverij Verloren, onder vermelding van ‘intekening DEURVORST’, ‘uw naam’, ‘uw adres voor verzending boek’, en ‘uw e-mailadres’.
Deze actie is geldig tot 1 april 2025.
Voorwoord
Als nakomelinge van eigenaren van drie ijzergieterijen in de Achterhoek zou ik toch met een smetteloos wit geëmailleerde, gietijzeren lepel in de mond in de wieg moeten zijn gelegd. Niets is minder waar. Mijn vader, Zeno Deurvorst, overleed aan het einde van de Tweede Wereldoorlog toen ik een tiener was. Als reserveofficier was hij goed geïnformeerd geweest en omdat hij van oordeel was dat wij dit keer niet buiten deze oorlog zouden blijven en er in Nederland honger geleden zou worden, verplaatste hij zijn gezin in 1941 van Voorburg naar een hobbyboerderijtje in de veilige Achterhoek. Ook al woonden wij toen op 6 kilometer afstand van Ulft, hij heeft mij in die oorlogsjaren slechts eenmaal naar Ulft laten fietsen. Hij vertelde niet dat hij in de grote naar hem genoemde villa was opgegroeid, niet dat dit de vroegere fabriek van zijn familie was en zeker niet dat hij in dit directeurshuis de grootste teleurstelling van zijn leven had gehad.
Zelf op een leeftijd gekomen dat ik wilde weten wat voor mensen mijn voorouders waren, ben ik gaan zoeken, diep gaan zoeken, twintig jaar lang. Naar hun wijnhandels, hoe zij, rooms-katholieken van een vurig kaliber, steunpilaren werden van schuurkerkjes en vaak ook de bezitter van de ernaast gelegen profijtelijke herberg. Dit soort dingen interesseren op zijn best hun nazaten. Dit ligt anders met de IJzergieterij en Emailleerfabriek Diepenbrock & Reigers Ulft (DRU), waar mijn grootvader Franciscus Bernardus Deurvorst (1857-1931), ‘Ulftse Frans’ in dit boek, gedurende de vijftig jaar dat hij daar werkte het aantal werklieden zag groeien tot ongeveer duizend man.
Onder elkaar sprak men in de familie over Diepenbrock, soms ’t fabriek of de hut. Het bedrijf stond centraal in hun levens. Zij waren er financieel van afhankelijk, het gaf hen status en het verschafte werk en vooral inkomen aan opvolgende generaties. Ook hun vrouwen en dochters voelden zich er sterk mee verbonden. De naam van het bedrijf werd op de huwbare leeftijd aan hun namen van beschikbare bruiden gekoppeld. Schoonvaders en schoonzonen vonden er werk. Aandeelhoudersvergaderingen waren familiereünies. Ruzie in ’t fabriek betekende ruzie maar ook schisma’s in de familie. De liefde van directeuren voor het bedrijf dat zij hadden geërfd, was hen door hun voorouders ingeprent. Dat hield in dat het gieten van ijzeren voorwerpen slechts een middel was om het welzijn van álle betrokkenen, directie, aandeelhouders en personeel, te bevorderen. Zo is het jaren onder het bewind van de drie broers Reigers en hun neef, Ulftse Frans, bij DRU gegaan, niet dat zij hun eigenbelang in de schaduw stelden, zoals soms met ontsteltenis te lezen valt.
Vanuit deze kennis heb ik de mensen achter Diepenbrock & Reigers en de door familiebanden hieraan verbonden IJzergieterij Vulcaansoord maar ook de wijnhandel J.H. Deurvorst & Zoon waar Ulftse Frans uit stamde, beter begrepen. Er is van deze verslaglegging geen woord verzonnen. Alle nog nooit gepubliceerde feiten over DRU en aanverwante bedrijven werden opgedoken uit landelijke, provinciale, plaatselijke, Bocholtse en zeer weinige in de familie nagelaten archieven. De overlevering bracht zo nu en dan een onderhoudende component.
De beherende vennoten deden hun werk zonder persoonlijke assistenten, zonder telefoon, zij schreven hun brieven met de hand, rekenden zonder rekenmachine, kenden elke werknemer bij naam en betaalden kleine en grote bedragen in contant geld tot op de halve cent nauwkeurig persoonlijk uit. Dat moet je er vooral ook bij denken als je dit leest.
Wat zou Ulftse Frans blij en trots zijn geweest dat zijn levenswerk nu is uitgegroeid tot een bloeiend eigentijds industriepark, een ontmoetingsplaats voor culturele en creatieve ontwikkeling. Ieder woord uit deze omschrijving was hem op het lijf geschreven. Hij was niet alleen fabrieksdirecteur met een streekaccent, hij was ook een bevlogen mecenas en grote vrind van de tekenaar en schilder Jan Toorop en diens vrienden. Samen met zijn vrouw Jacqueline Vonk de Both kocht hij tientallen grote en kleine kunstwerken, niet alleen privé, ook voor de fabriek.
Na vijftig dienstjaren was hij op. Zijn hartenwens dat, al was het maar een van zijn vijf zoons, de fabriek na hem zou gaan leiden, was door zijn eigen toedoen niet in vervulling gegaan. Het eindigde in een verdrietig koningsdramaatje en na nog eens bijna dertig jaar tot de uittocht van de nazaten van de drie eerste kopers. Toen was ook de ziel uit de oorspronkelijke gieterij en emailleerderij verdwenen en viel het bedrijf op de financiële markt in stukken uit elkaar.
Lied Deurvorst, Zutphen, voorjaar 2025