Reizen naar Douay omstreeks 1800

 

1.    Reizen naar Douay omstreeks 1800
Bron: Lambert T. van Eck, Journaal van een reis naar Vrankrijk in de zone van de jaren 1788

Een reis naar Frankrijk was sinds de aanleg van een redelijk wegennet eind 18e eeuw en vooral sinds de beschikbaarheid van betrouwbare kaarten niet zo moeilijk meer als in de eeuwen daarvoor. Men kon de postkoets nemen waarbij men van poststation naar poststation reisde, een onderlinge afstand, een post genaamd, van 15 tot 20 kilometer. Op een poststation moesten de paarden worden gewisseld, de tol voor het gebruikte stuk weg betaald en men kon even iets eten of drinken, of indien nodig de nacht doorbrengen. Dat was ook de plaats waar men op een andere postkoets kon overstappen.

In het verslag waar deze informatie op stoelt legden de twee nog jonge reizigers twaalf posten per dag af. Dat kwam in hun geval uit op 100 kilometer en lijkt wel de uiterste limiet van de haalbare afstand per dag in die tijd. Abraham zal eerst vanuit ‘s-Heerenberg via Nijmegen naar Brussel zijn gereisd, een afstand van naar schatting 220 kilometer. In ieder geval drie dagen. Van Brussel naar Douai was het 128 kilometer. Ook dat zal hij niet in één dag hebben kunnen doen.  Een week was hij dus minstens onderweg. De vraag is of Abraham, die in De Liemers alles te paard deed  niet liever met eigen vervoer, met zijn eigen paard, is gegaan. Dan kon hij wel minder kilometers per dag afleggen maar had ter plekke zijn eigen paard tot zijn beschikking. Ook dan reisde hij vermoedelijk via de poststations maar beslist in gezelschap van anderen want met overvallen moest zeker rekening worden gehouden.