Deel 5 bestrijkt de periode van het huwelijk van Frans Xaveer de Both -Papa de Both genaamd- in 1826 tot de dood van zijn zoon Zeno Vonk de Both in 1914.
De zoon van Abraham en Louise, Frans Xaveer, was een gerespecteerd notaris in het kleine Gelderse stadje Terborg. Hij was het centrale aanspreekpunt toen de pastoor zich naar aanleiding van zijn 25-jarige priesterjubileum in 1877een toren voor zijn kerk cadeau liet doen. Als voorzitter gaf Papa de Both leiding aan het grote bedelen voor dit goede doel. Toen zijn ogen slechter werden vroeg hij zijn zoon Zeno, destijds notaris in Zevenaar, om zijn Terborgse notariaat van hem over te nemen.
Zeno had van zijn grootvader Abraham een karaktertrek meegekregen die zijn leven er niet gemakkelijk op maakte. Hij verdroeg geen oneerlijkheid, niet van vreemden en zeker niet van familieleden. Toen hij ontdekte dat zijn vader de erfenis van zijn kinderen beetje bij beetje had opgemaakt ontpopte hij zich als een diep teleurgestelde onbuigzame tieras, een mopperaar, een moeilijk mens die alles wat in zijn ogen onwaarachtig was, tot zijn dierbare familie aan toe, in de ban deed. Deze zeer intelligente liberaal, die bij gebrek aan een tegenspeler zijn schaakpartijen maar tegen zichzelf speelde, vervreemdde zich aan het einde van zijn leven van het Rooms Katholieke geloof, het cement van de familierelaties waarin hij was grootgebracht. Zijn vrouw en dochters deden er alles aan hem tijdig in de schoot van de moederkerk te laten terugkeren.